Sinterklaas kapoentje,
gooi wat in mijn schoentje,
gooi wat in mijn laarsje,
dank u, Sinterklaasje.
Zie ginds komt de stoomboot,
uit Spanje weer aan.
Hij brengt ons Sint-Nicolaas,
ik zie hem al staan.
Hoe huppelt zijn paardje,
het dek op en neer,
hoe waaien de wimpels,
al heen en al weer.
Zijn knecht staat te lachen,
en roept ons reeds toe.
Wie zoet is krijgt lekkers,
wie stout is de roe.
O lieve Sint Nicolaas,
kom ook eens bij mij.
En rijd dan niet stilletjes,
ons huisje voorbij.
Sinterklaasje bonne, bonne, bonne,
gooi wat in mijn regen-, regentonne,
gooi wat in mijn laarsje,
dank u, Sinterklaasje.
Zie, de maan schijnt door de bomen,
makkers staakt uw wild geraas.
't Heerlijk avondje is gekomen,
't avondje van Sinterklaas.
Vol verwachting klopt ons hart,
wie de koek krijgt, wie de gard.
Vol verwachting klopt ons hart,
wie de koek krijgt, wie de gard.
O, kom er eens kijken,
wat ik in mijn schoentje vind.
Alles gekregen van die beste Sint.
Een pop met vlechtjes in het haar,
een snoezig jurkje kant en klaar,
drie kaatseballen in een net,
een letter van banket.
O, kom er eens kijken,
wat ik in mijn schoentje vind.
Alles gekregen van die beste Sint.
Hoor wie klopt daar kind'ren,
Hoor wie klopt daar kind'ren.
Hoor wie tikt daar zachtjes tegen 't raam.
't Is een vreemd'ling zeker,
die verdwaalt is zeker.
'k Zal eens even vragen naar zijn naam:
Sint Nicolaas, Sint Nicolaas,
brengt ons vanavond een bezoek,
en strooit dan wat lekkers,
in d' één of andere hoek.
Sinterklaas is jarig,
ik zet mijn schoentje klaar.
licht dat hij het vol doet,
met ja, wist ik het maar.
Hier zet ik wat water,
daar wat hooi voor het paard,
want dat trouwe beestje,
is dat heus wel waard.
Sinterklaasje, kom maar binnen met je knecht,
want we zitten allemaal even recht.
Misschien heeft u wel even tijd,
voordat u weer naar Spanje rijdt.
Sinterklaasje kom maar even bij ons aan,
en laat uw paardje maar buiten staan.
En we zingen en we springen en we zijn zo blij,
want er zijn geen stoute kinderen bij.
En we zingen en we springen en we zijn zo blij,
want er zijn geen stoute kinderen bij.
Hoor de wind waait door de bomen,
hier in huis zelfs waait de wind.
Zou de goede Sint wel komen,
nu hij het weer zo lelijk vindt?
Nu hij het weer zo lelijk vindt.
Als hij komt in donkere nachten,
op zijn paardje o zo snel,
als hij wist hoe zeer wij wachten,
ja gewis dan kwam hij wel,
ja gewis dan kwam hij wel.
Daar wordt aan de deur geklopt,
hard geklopt, zacht geklopt.
Daar wordt aan de deur geklopt,
wie zal dat zijn?
Wees maar gerust mijn kind,
ik ben een goede vrind.
Want al ben ik zwart als roet,
ik meen het wel goed.
Sinterklaas, goed heilig man!
Trek je beste tabberd an,
rij er mee naar Amsterdam,
van Amsterdam naar Spanje,
appeltjes van oranje,
appeltjes van de bomen,
Sinterklaas zal komen.
Jongens, heb je 't al vernomen,
tiralalali, tiralalala.
Sinterklaas is aangekomen,
tiralalali, tiralalala.
Laat ons zingen, hand in hand:
Sinterklaas is weer in 't land.
Tiralalali, tiralalala,
tiralalali, tiralalala.